Gekke gewaarwording. Sinds het vertrek donderdagochtend vanuit Villard-sur-Doron voelt het alsof ik de weg ken. Ik ben nog nooit aan die kant van de Cormet de Roselend geweest, maar toch geeft de omgeving me een enorm vertrouwd gevoel. Ik ben er dan ook vrij zeker van dat ik mijn telefoon vanaf hier niet meer nodig heb om de weg te zoeken. Vandaag niet, morgen niet en ook heel volgende week en daarna niet. Vanaf hier fiets ik zo naar Menton zonder ook maar één keer een verkeerde afslag te nemen. En dat vind ik een gekke gewaarwording, want in Salland moet ik nog dikwijls zoeken naar de weg of ben ik min of meer verdwaald.
Mijn vierde etappe van de Route des Grandes Alpes (moet ik natuurlijk elke keer voluit schrijven vanwege SEO) begint donderdag eigenlijk belachelijk vroeg voor de relatief korte afstand die op het programma staat. Ik zit om kwart voor negen op de fiets en dat is laat, maar de planning schrijft slechts 45 kilometer voor en dus vroeg. Zonder pech, tussenstops, fotomomenten en wat niet al, ga ik dus tegen het middaguur al in Bourg-Saint-Maurice Les Arcs zijn. Ach, het mooie van het hebben van tijd is dat je je er niet druk om hoeft te maken. Net als wanneer je geen tijd meer hebt, je druk maken lost niets op. Ik maak me dus geen zorgen over mijn planning en sla bij mijn hotel direct linksaf de officiële route op. De zon brandt op mijn vers ingesmeerde armen, kuiten en nek!
Al na twee minuten, de officiële klim naar de Roselend is dan nog niet begonnen, houd ik mijn benen stil en stap ik zelfs af. Ik zie een krakkemikkig houten hutje langs de kant van de weg en dat is een mooie plek om mijn fiets op de foto te zetten. Mijn blauwe Canyon completeert mooi de wapperende truitjes in geel, groen, wit en rode bollen! Die wapperen hier aan een lijntje omdat Beaufort, het dorpje waar ik inmiddels ben, in de ban is van de Tour. Het hele dorp is versierd zoals Raalte met Stöppelhaene en zal dat ook nog wel even blijven. Het is namelijk pas de voorlaatste dag van de Ronde van Frankrijk dat de profs hier beginnen aan hun laatste bergetappe. En mocht het dan nog niet beslist zijn, op de Roselend gaat het beslissende gat niet worden geslagen. Daar is de klim niet grillig genoeg voor.
Terug in het zadel en vijf kilometer verder draaien de benen lekker rond. Ik voel geen vermoeidheid, de spieren zijn niet stram en omdat ik blijf bewegen heb ik geen tijd om te denken aan alle jeuk die ik heb van muggenbulten en andere insectenbeten. Die hele Eikenprocessierups is er niets bij. Ik ga dus lekker omhoog, haal fietsers in en word ingehaald. De Cormet de Roselend vanuit Beaufort is 21 kilometer lang, maar nergens echt steil. Op iets meer dan de helft, ter hoogte van het Lac de Roselend, vlakt de klim wat af maar besluit ik bovendien rechtsaf te slaan. Zoals gisteren al aangekondigd ben ik hier namelijk ook op zoek naar de Col du Pré. Die afslag bevindt zich precies op de plek waar ook de Col de Meraillet wordt gemarkeerd, dus die heb ik alvast gehad!
Van het ommetje naar Col du Pré heb ik geen enkel moment spijt. Niet alleen mag ik weer een col terecht doorstrepen, ook krijg ik opnieuw de Mont Blanc in volle glorie te zien. En heb ik over de stuwdam gefietst die al het water van de Roselend moet tegenhouden. Ik ben me bewust dat ik enorm bof met het weer, want de drie keer dat ik op de top van de Grimselpass stond zag ik door dichte mist nog geen hand voor ogen. De Pré stelt me absoluut geen moment teleur, mijn benen kunnen de extra hoogtemeters goed verdragen en bovendien had ik toch zeeën van tijd. Maar daar zou ik me niet druk om maken.
Vanaf het stuwmeer is het nog acht kilometer naar de top van de Roselend en de helft van die kilometers heb ik in 2016 al eens eerder gefietst. Ik ken hier de weg, het is een feest der herkenning. Op de top staat nog steeds dezelfde tent met heerlijke sandwiches en koude frisdrank en net als toen vul ik er mijn reserves aan. De afdaling van de Cormet de Roselend aan zuidzijde, richting Bourg-Saint-Maurice, is ook grandioos. De vergezichten zijn schitterend en het gedeelte door het bos is bochtig maar nergens echt gevaarlijk, ondanks waarschuwingsborden. Ik tik de 75 kilometer per uur aan en doe geen moeite om harder te gaan. Al met al denk ik binnen 25 minuten beneden te zijn gekomen, over een afstand van twintig kilometer!
Het is pas net half een in de middag als ik beneden in Bourg (mag ik Bourg zeggen) al een hotel zoek voor de nacht. Ik kan kiezen uit een aantal opties, maar hoe verderop richting de Col de le Iseran, hoe hoger de prijs. Dat ik niet in Bourg-Saint-Maurice slaap, staat dan al wel vast. Het lijkt me hoogst zonde om rond lunchtijd al aan te leggen namelijk, en bovendien wil ik mijn goede benen benutten. Morgen wacht een zware etappe en dan kunnen die benen zomaar eens minder zijn, dus als ik daar nu al wat vanaf kan snoepen is dat heel aangenaam. Uiteindelijk vind ik een prima de luxe hotel met dito prijs op ongeveer vijftien kilometer van mijn volgende klim, de Iseran. Daar blijven nu nog 35 kilometer van over. En ook al ken ik hier de weg, ik moet en ga er gewoon en opnieuw keihard tegenaan en het liefst ook tegenop. En etappe vijf begint wel weer echt vroeg, want in de middag komt er regen.