Volledig volgens planning en afspraak is etappe vijf de dag van Tignes en van de Iseran! Omdat ik vrijdag al een voorschot op deze dag heb genomen door Montvalezan reeds af te vinken, is het vertrouwen groot. De benen zijn inmiddels al een aantal dagen goed en bovendien is het moraal nog erg hoog. Dat gaat heus ook nog wel een dag anders zijn, maar tot die tijd moet ik gebruiken wat me toekomt. Vandaag dus eerst Tignes - Val Claret, waar ik ga kijken of dit wintersportdorp een beetje klaar is voor de komst van de Tour de France. Ze hebben daar namelijk nog een klein trauma te verwerken van de vorige keer dat La Grand Boucle hen visiteerde.
Het is zondag 15 juli 2007 als Tignes jubelt voor Michael Rasmussen. De Deen heeft dan net de zwaarste Alpenetappe gewonnen. Rasmussen reed in de achtste rit lange tijd vooraan, samen met enkele medevluchters, maar op de laatste helling liet hij die achter. De bollentrui was zijn prijs voor de dag en later zou Rasmussen zelfs het geel naar Parijs brengen. Waar het niet dat hij vier dagen voor het einde uit de Tour werd gehaald en op staande voet ontslagen door zijn Rabobank-ploeg. Doping. De laatste keer dat Tignes de Tour de France binnenhaalde, stond het te juichen voor een valsspeler. Nu keert de Tour er dit jaar terug, want die nasmaak moet er vanaf. Het dorp is versierd en dranghekken staan nog niet uitgestald maar wel al klaar. Leuk om gezien te hebben, verder mis je er in de zomer als fietser niets aan als je Tignes letterlijk rechts laat liggen!
Tignes ligt namelijk rechts van het Meer van Chevril en dat kun je met geen mogelijkheid missen als je vanuit Bourg-Saint-Maurice de Iseran beklimt. Vanaf de zeer indrukwekkende stuwdam is het nog ongeveer acht kilometer fietsen naar de top, Val Claret. Doe je dat niet en volg je gewoon de bordjes naar de Iseran, dan ben je binnen vijf kilometer - na een stuk met veel donkere tunnels - in een ander wintersportoord, Val de Isere. Het betekent letterlijk de vallei van de Isere, een riviertje dat ontstaat van smeltwater van de Col de le Iseran en dat uiteindelijk uitmondt in het eerder genoemde meer. Het is eigenlijk dat pas vanaf dat dorp de echte klim naar de top van de Iseran begint. De eerste ruim dertig kilometer vanuit Bourg doen uiteraard al wel wat zeer in de benen, maar moeten worden gezien als voorspel. Voor mij persoonlijk had ik daar op vrijdag bovendien al een gedeelte van gehad, kinderspel dus.
De beklimming van de Iseran is vanaf de noordzijde adembenemend mooi. Dat wist ik al van de keer dat ik de Iseran in 2016 beklom, maar lang niet alles staat me daar nog van bij. In die betreffende week was ik ziek of zwak of in ieder geval niet goed en fit, getuige ook het feit dat ik de klim vandaag (met bepakking) twintig minuten sneller heb gedaan. Destijds dacht ik bovenop aan braken en een vinger in de keel, dit keer had ik echt een soort gelukkigmakend gevoel en dacht ik eerder aan nog een keer. Een Engelsman vraagt me bovenop volledig bekaf en buiten adem een foto van hem te maken. Als ik hem vraag wat hij van de klim vond, stamelt hij dat zijn hersenen nog niet toe zijn aan helder nadenken! Hij blijft me het antwoord schuldig. Ik neem aan dat ook hij het indrukwekkend vindt.
Bovenop is het 2770 meter hoog en daardoor fris, maar verder in alle opzichten schitterend. Dat laat zich moeilijk in woorden beschrijven, en dat probeer ik dan ook maar niet. Want of je nou volledig buiten adem bent, of er gewoon geen woorden voor hebt, plaatjes zeggen altijd meer dan woorden. Ook al zijn het er duizend.
P.s: In het echt blijft het natuurlijk nóg vele malen mooier en het kerkje zat overigens dicht!