Duizend fietskilometers heb ik te weinig in de benen, maar toch kende ik een prima eerste dag op Tenerife. Eens te meer is me duidelijk geworden dat de benen wel meekomen zolang de kop maar fris is. Minimaal 1.500 kilometer zou ik in 2017 getraind moeten hebben om klaar te zijn voor Mount Teide, zo stelde ik mezelf als doel. Ik reikte nog niet tot 400, maar zonder brand in de benen trapte ik vrijdag 1.500 hoogtemeters weg alsof het niets is.
Mount Teide is de hoogste berg van Spanje met haar top op 3.700 meter hoogte. Met de fiets is het mogelijk om tot ongeveer 2.400 te geraken. Dat is niet zo heel hoog vergeleken met Alpenreuzen zoals de Galibier, Agnel of Iseran, alleen beginnen die allemaal niet op nul. Op Tenerife start iedere klim zo'n beetje aan zee en dus weet je dat je flink aan de bak moet om de top van Teide te zien. Letterlijk, want deze vulkaan ligt boven de wolken. Ik ben al fietsend inmiddels halverwege gekomen, de top moet ik echter nog ontdekken.
De flora en fauna zijn hier ongekend, maar opnieuw heb ik me het meest verbaasd over die ene temperatuur-regel. Die luidt dat met elke honderd meter stijging de temperatuur met één graad daalt. Met 23 graden op zeeniveau en een vulkaan als ultiem doel op 2.400 meter, weet ik wat me uiteindelijk te wachten staat. In Vilaflor had ik vandaag op 1.450 meter al een behoorlijk frisse kop, al kun kun je dat nog altijd beter hebben dan brand in de benen.
Naar brand in de benen gaan we zaterdag overigens wel op zoek. Ik laat Mount Teide dan rechts liggen en zoek mijn heil in het noord-westen van dit Canarisch eiland. De route zal me leiden naar Masca, hetgeen bekend staat als Tenerifes grote onbekende schat aan betoveringen. De weg naar Masca is nog geen vijftig jaar oud en slingert deels door het Teno-gebergte. Die weg ga ik afdalen om vervolgens via tachtig kilometer 'grote' weg terug te keren naar het hotel. Die kilometers gaan op en af. Dat gaat leuk worden en pijn doen. Ik vermoed dat mijn kop dan wel wat fris kan gebruiken.