Het noodweer van de Alpen lijkt zich te hebben verplaatst naar de Duitse Hockenheimring, waar ik Max Verstappen in de regen zondag zijn zevende GP-zege zie behalen. Ik beleef een grandioos deja-vu naar vorig jaar toen ik ook al op vakantie zijn eerste van inmiddels twee legendarische zeges in Oostenrijk vanaf een hotelbed mocht aanschouwen. Toen lag ik in Zwitserland, nu in Frankrijk. Het heeft natuurlijk niets met fietsen of mijn eigen tocht door de Alpen te maken, het maakt wel onderdeel uit van mijn beleving, emotie en latere herinnering.
Het hotelbed waar ik ten tijde van de betreffende race mijn benen te ruste leg behoort toe aan het zogenaamde Hotel et Bar des Sports in Roquebilliere. Ik kijk de race echter op mijn mobiel en brandt er de nodige gigabytes doorheen. Het bar en restaurant gedeelte van dit hotel is op zondag vanaf drie uur gesloten en bovendien keken die Fransen tot aan stipt drie uur zeer aandachtig naar een paardenrace die mij nog niet afgelopen leek. Toen ik mijn kamer gisteravond laat nog boekte was ik overigens niet met de mogelijkheid tot het kijken van F1 bezig. Ik wilde vooral verzekerd zijn van een slaapplaats zonder zoals zaterdag uren extra door de regen te moeten fietsen. Want er zou opnieuw veel regen komen en daar was geen ontkomen aan.

Goed, ken je die grap van de dag die met heel veel regen kwam? Die kwam dus niet! In Beuil moet ik wel tot tien uur in de ochtend wachten totdat ik droog kan vertrekken, maar dat het de rest van de dag ook droog zou zijn hadden de betere weeralarmen toen ook nog niet in de smiezen. Uiteindelijk blijkt zondag zelfs een bijzonder mooie dag te zijn met een strakblauwe hemel en toch gewoon dertig graden. Het enige dat me in de weg zit zijn de zeiknatte schoenen van gisteren, waar ik lekker in loop te soppen. Pas vlak voor het uitchecken zag ik dat er ook een föhn aanwezig was op mijn hotelkamer en dat had wellicht gescheeld, maar omdat ik toch verwacht weer natgeregend te worden doe ik er niet moeilijk over. Mijn kleren voelen wel weer als nieuw en ruiken naar shampoo.


Ik fiets zondag eigenlijk de etappe van dinsdag, maar omdat ik dan echt veel te vroeg in Menton zou aankomen knip ik die in twee. Het lijkt een makkelijke etappe te worden, zeker omdat er op deze manier meer daal- dan klimkilometers te zijn. Het is inmiddels een gevleugelde en door mij veelgebruikte uitspraak, maar dat het in de bergen vooral makkelijk dalen is gaat nergens meer op dan vandaag. Er moet nog wel serieuze arbeid worden verricht, want de Route des Grandes Alpes is geen van begin tot eind geen enkele kilometer vlak. Maar goed, even administratief gezien dus geen zuidkant van de Bonette, geen voor fietsers verboden klim van de Larche en geen Italiaanse zijde van de Lombarda. Zij blijven allemaal op het lijstje staan, voor later.

Waar ik de dag mee begin is de Col de la Couillole. Omdat die vanaf Beuil, dat hoog ligt maar in een klein dalletje tussen Valberg en deze nieuwe klim, maar zes kilometer fietsen is houd ik mijn windjack aan vanaf het begin. Het is buiten fris, maar dat ik het binnen vijfhonderd meter al te warm zou hebben had ik niet verwacht. Ik weiger echter om mijn jack uit te doen om nietszeggende redenen. Als ik halverwege de klim gesteente op het asfalt zie liggen als gevolg van de regenval van zaterdag, ga ik toch overstag. Ik doe nog wel eerst een korte fotosessie, maar daarna gaat de windvanger uit. Drie kilometer later mag die weer aan als ik me opmaak voor de afdaling!


De weg naar Saint-Sauveur-sur-Tinee is schitterend en slingert door een gebied dat ik nog niet eerder heb gezien. Het gesteente is hier roodachtig en lijkt echt uit lagen te bestaan. Ik heb nog nooit op Corsica gefietst maar kan me voorstellen dat het er daar ongeveer zo uit moet zien. Nice staat dan al even op de borden en is nog minder dan tachtig kilometer fietsen. Ik moet echter niet naar Nice maar naar Menton en bovendien wil ik toch ook nog wel wát hoogtemeters pakken. Als Nice nog voor zestig staat aangegeven sla ik haak linksaf en steil omhoog. Col Saint Jean bovenop La Colmiane is de volgende bestemming en zoveelste uit de lijst van cols op deze expeditie.

De weg naar La Colmiane is toch nog ruim zeventien kilometer lang en overbrugt een kilometer aan hoogte, dus ik mag serieuze inspanning leveren. Onderweg word ik opnieuw geconfronteerd dat Dimanche in Frankrijk nu kennelijk ook in het hoogseizoen echt een rustdag is. Barretjes en tentjes voor een tussentijdse cola zijn gesloten. Ik zou onderweg gezellig uitziende bruiloft kunnen crashen, maar ik besluit mezelf niet belachelijk te maken. Nooit een serieuze optie geweest ook eigenlijk. Na anderhalf uur fietsen is op Col Saint Jean wel van alles open en ervaar ik zoals op de Stelvio iets van keuzestress. Na twee cola gaat het windjack weer aan en zet ik de afdaling naar Roquebilliere in. Aangekomen bij het hotel schakel ik in op Ziggo Sports. Van paardenracen snap ik namelijk niets en bovendien versta ik, behalve merde en Renault, nauwelijks Frans.