De Timmelsjoch, ik heb er weinig van kunnen zien. Als ik vrijdag de pedalen onder klik en een fijne warming-up heb mogen fietsen van Längenfeld naar Sölden, is het aanvankelijk droog. Maar dat me dat niet de hele dag is gegeven wordt al verklapt door laaghangende bewolking. Geen wölkie aan de lucht zouden we zeggen bij een strakblauwe hemel. Nou nu dus ook niet, het is één grote, dikke, grijze wolk.
De klim naar de Timmelsjoch begint ergens in het Ötztal en is ongeveer 55 kilometer lang, maar het echte werk start in Sölden. Vanaf daar is het 22 kilometer trappen naar 2500 meter hoogte. Het venijn zit hem hier in de staart, want de laatste vier kilometer gaan tegen iets minder dan tien procent. Dat ís te doen op een racefiets met bepakking, maar soepel gaat dat op dag twee nog niet. Aan de weg lijkt bovendien geen eind te komen, want vanaf de boomgrens fiets ik letterlijk in de regenwolk. Het is koud, nat en het ziet er uit als dichte mist. De Timmelsjoch stond al een tijd op mijn verlanglijst, maar ik zie nauwelijks tachtig meter ver. Alle aandacht gaat naar het asfalt en de koplichten van tegemoetkomend verkeer.
Ik peins er niet over om ergens voet aan de grond te zetten voor het maken van een foto. Ook de top leg ik niet vast. Nadat ik mijn wiel over de denkbeeldige streep heb gedrukt van deze col van absolute buitencategorie, draai ik rechtstreeks het restaurant in. Het is er bomvol met wandelaars, motorrijders en een enkele fietser. Sommigen hebben het aangedurfd hier met korte broek te komen. Ikzelf heb nog altijd vier laagjes bovenkleding aan als ik me tegoed doe aan een heerlijke goulash. Wat kan een mens daar aan toe zijn.
Als de winterhandschoenen weer aan zijn getrokken, duik ik de afdaling van de Passo del Rombo in. Zelfde berg, Italiaanse naamgeving. Op de top ben ik de grens met Italië zonder problemen gepasseerd. Geen controle, wel keurig voor 13.00 uur in de middag. Na een tweetal donkere tunnels rijd ik zowaar in de zon. Het verschil tussen noord- en zuidzijde is als verschil tussen dag en nacht. Het gras is hier duidelijk groener, figuurlijk dan. Ik zie meer fietsers met korte broek en opengeritste shirts naar boven komen en wens ze in gedachten allemaal sterkte eenmaal boven. Ik heb er letterlijk staan rillen van de kou, maar voel me inmiddels een stuk aangenamer.
Omdat ik moeilijk zonder Timmelsjoch-foto thuis kan komen schiet ik snel een plaat van een nietszeggend stuk. Voor het eerst deze vakantie zie ik weer hoe schoon de bergen zijn. Bijna dertig kilometer lang geniet ik van de afdaling richting San Leonardo in Passiria. Daar start direct de Jaufenpass, mijn volgende bestemming. Ik boek een hotel ergens in het begin van die klim, maak een start aan deze loper van zeven procent en dan zien we de volgende dag wel weer verder. De zon schijnt!