Nederlanders die op vakantie naar de Vogezen gaan, blijven dicht bij huis. Althans, relatief gezien. Sinds maandagavond bevind ik mijzelf immers ook midden in de Vogezen en ik vind dat ik al heel erg ver ben. Hemelsbreed vanuit huis valt het wellicht nog wel mee, maar met al het geslinger, gekronkel en omgefiets, heb ik er in vijf dagen toch al 750 kilometer opzitten. Hahaha, zevenhonderdenvijftig kilometer in vijf dagen tijd. Ik ben al op een derde van de totale afstand naar Rome.
De dagen in het zadel gaan steeds beter. De benen lijken sterker te worden met de dag en de omgeving wordt hoe zuidelijker je komt steeds mooier, al was het ook een genot om in Duitsland te fietsen. Ik heb me voorgenomen nooit meer te zeiken over regen en niet meer te zeuren over het weer. Het is zo' n beetje de enige factor die je zelf niet in de hand hebt, dus je kunt maar beter accepteren dat het weer zo is zoals het is. Maar om toch even een noot te maken, gisteren was het al verschrikkelijk warm. De kniestukken gingen voor de eerste keer af en ik heb me zowaar ingesmeerd met zonnebrand.

Goed, de Vogezen dus. De reden dat ik er dwars doorheen ga van noord naar zuid is heel simpel, namelijk colstrepen. Nog niet eerder fietste ik in dit gebied, dus het is een ideale mogelijkheid om nieuwe bergen en beklimmingen aan mijn collectie toe te voegen. Daar was ik maandagochtend overigens nog niet zo van overtuigd, want bij aanvang was het idee om de Col du Donon maar eens lekker over te slaan. Toen ik na tien kilometer fietsen echter voor een splitsing stond tussen Hattigny en Abreschviller, koos ik vrij intuitief toch voor de laatste. Vloedgraven, jij moest en zou via de Vogezen, dan ga je over de Vogezen ook.
De Col du Donon vanuit de noordzijde mag eigenlijk niet echt een col genoemd worden als je die vergelijkt met bergen in de Alpen of Dolomieten. Hoewel ruim twintig kilometer lang, doet de Donon - de Poort van de Vogezen - nergens pijn. Ik maak een foto op de plek waarvan ik denk dat 'boven' is, fiets vervolgens nog drie kilometer vlak door naar de uiteindelijke col en laat me vervolgens naar beneden suizen richting Saint-Die-Des-Vosges. Ongeveer vijftig kilometer dalen over prima asfalt. Onderweg lunch ik uitgebreid in een bistro en doe ik inkopen in een veel te grote supermarché.
Om twaalf uur in de middag heb ik al 75 kilometer gefietst en dat gaat een stuk sneller dan de voorbije dagen. Alle tekenen wijzen er dan ook op dat ik relatief op tijd over kan zijn. De middagsessie verloopt wat langzamer, maar nog steeds boek ik elk uur prima voortgang. Ik richt me op de plaats Gerardmer. Daar won Pieter Weening ooit zijn Touretappe na een fotofinish met Andreas Klöden. Nederlandse wielerhistorie dus. Ik heb echter weinig tijd voor sentiment, en Gerardmer is gewoon een volgende plaatsnaam op de bordjes die ik volg. Auto's vliegen zeker met honderd kilometer langs me heen. Het is weer zo'n weg waar je wel mag fietsen, maar waar je je over afvraagt waarom de Fransen je dat laten doen. Eigenlijk onverantwoord, sorry mam!

In Gerardmer start ook de beklimming van de Col de la Schlucht. Dat is al iets meer een berg met stijgingspercentages tot zeven procent. Volgens de jongens van Klimtijd.nl is deze berg liefst 78 procent makkelijker dan Alpe d'Huez, maar dat vind ik niet. Zal wellicht komen doordat ik de Alpe alleen fris vanuit het vertrek heb gefietst, en ik voor La Schlucht al 115 kilometer (plus zeshonderd in de dagen er voor) in de benen heb zitten. Het is druk op de klim. Niet zozeer met fietsers, maar wel met Nederlandse kentekenplaten. Bovenop is het ook een drukte van jewelste op een soort van Pordoi-achtig plateau. De voertaal lijkt haast Nederlands.
Om boven te geraken speel ik het door mezelf bedachte kilometerteller-spel. Het is een middel dat ik toepas als ik moe ben. Ik ben op dat moment al zo gewend aan pijn in de benen dat ik ze niet eens meer voel en ook de fase van zonnebrandprik in de ogen ben ik al voorbij. Op de fietscomputer tel ik rustig het aantal hoogtemeters tot ik bij een mooi rond getal ben, bijvoorbeeld 1600. Op dat moment kan mijn actuele hoogte bijvoorbeeld 758 zijn, dus dan gaat die teller lopen tot 800. Van rond getal fiets ik naar rond getal tot ik boven ben. Ik pas deze methode vaker toe en ik merk dat ik er in een soort van trance raak. Een beklimming wordt heerlijk opgedeeld in verschillende kleine doelen, in mum van tijd Sta ik op de top.

Bovenop is het koud. Ik bestel koffie en cola, maar houd het er na vijf minuten al voor gezien. Nog achttien kilometer dalen naar Munster, daar waar het hotel staat én waar de beklimming van de Col du Petit Ballon start. Die staat vandaag op het programma, net als de Col du Grand Ballon. Dan vind ik de Vogezen wel goed geweest en trek ik in een zo recht mogelijke lijn zuidwaarts. Letterlijk op de bonnefooi vandaag, want een nieuw hotel heb ik nog niet geboekt. Minimaal wil ik einde middag in Dannemarie zijn, maar mogelijk bereik ik vandaag al Zwitserland.