Zet deze man op zijn fiets en hij voelt zich comfortabel ongeacht waar hij zich bevindt. Maar zet diezelfde man eens in een trein en zijn stressniveau schiet omhoog naar buitenmenselijke proporties. Ik ben er na een aantal expedities wel achter dat een eventuele treinreis het minst leuke is aan de fietsvakanties die ik beleef. Twee jaar geleden zwoer ik al af nooit meer met de trein op fietsreis te gaan, inmiddels weet ik weer waarom. Wel ben ik veilig over en ingecheckt in mijn zespersoons kamer van een hostel.

Toen een van mijn twee lieve zussen mij vanochtend om vier uur thuis ophaalde om man en fiets naar Arnhem Centraal te brengen, was ik al onrustig. Wellicht was dat aan de buitenkant niet direct zichtbaar, maar grote onzekerheid maakte zich aan de binnenkant van mij meester. Mijn vooraf gekochte treinticket maakte melding van een intercity tussen Düsseldorf en Interlaken. Wat blijkt echter: die intercity gaat niet langer meer vanuit Düsseldorf, maar vanuit Köln. En hoe kom je het snelst in Köln? Met de Thalys waarin geen fietsen mogen vervoerd. Een stoptreintje dus, waarop de eerste optie al direct werd gemist als gevolg van vertraging. Honderd extra stresspunten! Ik was potverdimme net van de schrik bekomen dat het station in Arnhem net op tijd werd geopend. Twintig minuten heb ik vertwijfeld buiten gestaan met de vraag of ik überhaupt mijn trein in Arnhem wel ging halen. Ach, je kunt altijd nog naar Interlaken fietsen (zoals vorig jaar).

De man en zijn fiets haalden zaterdag echter op tijd de overstap in Köln naar Interlaken. Maar nog óp het perron was daar al het volgende moment om te slikken. Je moet weten dat de fiets met alle toebehoren waarmee ik reis duurder is dan mijn auto, dus het koste wel even wat verwerkingstijd toen duidelijk werd dat fiets in wagon 256 gestald diende te worden en man zelf plaats mocht gaan nemen in wagon 262. Lekker! Acht uur lang je dure fiets onbeheerd en niet in eigen zicht ruim honderdvijftig meter weg in dezelfde trein. Iedere tussenstop waarbij er nieuwe wagons werden aan- of afgekoppeld, heb ik een schietgebedje gedaan en me daarbij beroepen op de Zwitsers precisie en Duitse pünktlichkeit. Met resultaat, want in Interlaken kon ik mijn stalen ros - of eigenlijk meer een carbonnen paard - gewoon uit het rek nemen waar ik hem eerder die dag in had gestald.

Sinds dat moment lijkt alle stress weer uit mijn lichaam verdwenen. Het ultrakorte fietsritje naar mijn hostel was een feest der herkenning. Interlaken ziet er nog exact hetzelfde uit als hoe het afgelopen jaar in mijn geheugen was achtergelaten. Een druk toeristisch plaatsje tussen twee grote meren (inter laken) met veel Japanners of Chinezen die zich staan te vergapen aan veel te dure horloges in allerhande etalages. Ik meng me tegen het avonduur even kort op een terras om wat calorieën te stapelen ter voorbereiding op direct een zware etappe van morgen, en haast me richting bed. De zespersoons kamer in het hostel is inmiddels aangevuld met één extra koffer, maar nog niemand te bekennen. Ik zie dus wel naast wie ik morgen wakker wordt. Dan kan een mooie Zweedse mevrouw zijn, maar natuurlijk ook gewoon die Japanner met zijn nieuwe klokkie. Mijn wekker gaat in ieder geval om zeven uur.