De knieën doen zeer, allebei. Als ik woensdag na vijftig kilometer klimmen bovenop de Passo del San Gottardo sta, doet eigenlijk mijn hele lichaam pijn, maar de knieën voel ik het meest. Niet op voetbalblessure-achtige wijze, maar op een manier alsof ze de hele tijd op een spanning hebben gestaan die tot dan toe nog onbekend was. Een soort directe spierpijn na inspanning of iets dergelijks. Ook heb ik last van mijn handen, armen, nek en kont. Is op zich ook niet zo vreemd, ik ben de laatste zes kilometer immers volledig door mekaar gehusseld.

Om van de ene kant naar de anderen kant van Zwitserland te komen, moet je door het hooggebergte. Vorig jaar heb ik ervaren dat je met slechts twee Alpencols in principe de volledige Alpen door kunt zijn op je fiets. Autoverkeer heeft het zelfs nog veel makkelijker, want die hebben het gemak van aangelegde tunnels. Zoals die onder de Gotthardpas. Wie niet gemotoriseerd reist, staat van zuid naar noord in Airolo echter voor een keuze: linksaf via de Nufenenpas, of rechtsaf over de Gotthard. Omdat de Nufenenpas vorig jaar al in mijn route zat, is de weg over de Gotthard nu aan de beurt. Onderaan lijkt het me een leuke klim.

Als in Airolo het wegdek echt begint te stijgen, is er vanuit Biasca al voorspel van 35 kilometer geweest waarin achthonderd hoogtemeters zitten. Serieus voorspel dus, maar toch niets vergeleken bij het hoofdgerecht van de dag: Passo del San Gottardo. Op meerdere manieren kun je de Gotthard zowel boven als onderlangs passeren. Fietsers kunnen uiteraard alleen bovenlangs maar ook daarin zijn verschillende routes. De toeristische route is verreweg het populairst en die voert over de Via Tremola, genoemd naar het dal van waaruit de weg zich een baan omhoog slingert.

De Tremola staat al heel lang op mijn verlanglijst van te beklimmen cols. Niet omdat de naam Gotthardpas bij iedereen bekend is, maar vooral door de staat van het wegdek. De Via Tremola is immers een eeuwenoude route naar boven en de laatste zes kilometer is niet geasfalteerd. Er liggen kasseien zoals bij Parijs Roubaix, al liggen ze er hier waarschijnlijk beter bij dan in Noord Frankrijk. Maar de Tremola is dus beroemd, lekker auto-vrij en ook niet al te steil. Moet nog prima te doen zijn op dag elf van een expeditie in de Alpen. Dacht ik.

De eerste honderd meter dat je net van asfalt naar kasseien bent geswitcht, weet je niet wat er gebeurt. Alles trilt en beweegt en maakt opeens geluid. Ik zit te trillen op de fiets. Na een kilometer denk je toch een soort van ritme gevonden te hebben, maar het blijft eigenlijk continu uitkijken waar je je wielen neerzet. Je fiets heeft duidelijk meer wrijvingsweerstand dan op asfalt en dezelfde stijgingspercentages voelen zwaarder aan dan normaal. Niet alleen je fiets, maar ook je lichaam begint te kraken. En je fietst opeens heel dicht langs de afgrond omdat daar de steentjes er het beste bijliggen, je zoekt de plekken met mos op omdat er daar tenminste nog een beetje demping is en iedere korte asfaltgoot (voor afwatering) wordt benut. Het is zes kilometer lang keihard harken, ploeteren.

En dus doet bovenop de Gotthardpas alles me pijn. Dus denk er nog maar eens over na. Aan iedere liefhebber die het in zijn hoofd heeft gehaald om de Tremola ook eens te doen zou ik willen zeggen: ja, groot gelijk, ik moedig het aan en absoluut doen. Maar verheug je er alsjeblieft niet op!