Hannibal ging er met noga bene een kudde olifanten sneller overheen. Al dagen spookt dat zinnetje door mijn hoofd en het zou van toepassing zijn op mijn kruistocht door de Alpen. Nou, ik ben de Alpen inmiddels gepasseerd en zo slecht was het allemaal niet. Sterker nog, ik had vrijdag extreem goede benen op de Nufenenpas, op 2.477 meter het hoogste punt van deze expeditie. Ruim dertien kilometer tegen een gemiddelde van negen procent. Ik gaf me er zelf maximaal twee uur voor, maar eenmaal boven kon ik tevreden constateren dat het binnen een uur en veertig minuten is gebleven.
Het klimmen gaat vrijdag zo goed, dat het kilometerteller-spel eigenlijk niet nodig is. Ik stamp op de pedalen en heb kan ondertussen echt genieten van de omgeving. Vijfhonderd meter na de start passeer ik een goed gesoigneerde Fransman. Hij kust zijn vrouw goedendag en begint ook aan de Nufenen. Ik probeer hem voor te blijven, maar geef mezelf zeker dankzij de volle bepakking eigenlijk geen schijn van kans. Als ik na drie kilometer fietsen achterom kijk ik het verschil nog honderd meter in mijn voordeel. De Nufenenpas krijgt een wedstrijdelement.
Ongeveer op de helft van de klim schrik ik als er opeens een voorwiel naast mij verschijnt. Where are you from, vraagt de man. Opgelucht dat het niet die ene Fransman is, raak ik aan de praat met een Zwitser die eerder op de dag ook al de Grimselpas heeft gedaan. Hij is onder de indruk van mijn fiets en het voornemen om naar Rome te rijden, zegt dat Nederland een mooi land is (was wel eens in Amsterdam geweest), en gaat er vandoor. Of het okee is of hij bij me wegfietst, vraagt hij nog beleefd. Als ik de man heb laten gaan en achterom kijk, is er van de Fransman geen spoor te bekennen. Wel heb ik de auto van zijn vrouw eerder op de klim al geparkeerd zien staan. Heeft vast even pauze.
Op de top van de Nufenenpas is het een drukte van jewelste en het restaurant vaart daar wel bij. Als ik een Gatorade, een flesje Coca Cola en twee Kimderbueno's bestel, moet ik daarvoor bijna veertien euro aftikke . Zonder mokken leg ik het neer, is ongeveer vijf biertjes met Stoppelhaene denk ik bij mezelf. Na alle plechtplegingen bovenop zoals het maken van de topfoto, gaat het jasje aan en zet ik koers richting het stadje Airolo dat iedereen kent als de ingang van de Gotthard-tunnel. Het zijn twintig heerlie kilometers dalen en soms tik ik de zeventig kilometer per uur aan. Eenmaal beneden twijfel ik niet en sla ik rechtsaf, Milaan staat op de borden!
In mijn zelf uitgestippelde routeboek zou ik in Airolo overnachten en dat zelfs twee nachten op rij. Vanuit dit stadje, dat eigenlijk alleen maar een knooppunt is van heel veel wegen, tunnels, bruggen en rails, zou ik de Passo Tremola mooi kunnen fietsen met aansluitend de Furkapas. Hoewel mijn knieën op de Nufenenpas niet moeilijk hebben gedaan, lijkt het me verstandiger om mijn lichaam niet verder te martelen dan puur noodzakelijk en dus houd ik het echte hooggebergte voor gezien. Ik twijfel dus niet en sla rechtsaf richting Milaan, nog maar 144 kilometer snelweg.
Tijdens het gesprek dat ik met de vriendelijke Zwitser bergop had, vertelde hij me onder andere al dat het vanaf de top echt heel lang dalen zou zijn richting Biasca. Dat had ik zelf ook al wel bedacht, maar het besef komt pas tijdens de uitvoering. Vanaf de top van de Nufenen heb ik hooguit vijf kilometer moeten trappen, het restgedeelte heb ik werkelijk de trappers stil kunne houden. Aanleggen in Biasca zou dan ook een te goedkope optie zijn geweest, dus ga ik voor de deftige uitvoering en fiets ik minimaal door tot aan Bellinzona. En het liefst nog iets verder.
Als ik in Bellinzona arriveer is mijn hotel inmiddels geboekt in het plaatsje Rivera tien kilometer verder. Daar ben je zo, ware het niet dat daar nog wel minimaal driehonderd hoogtemeters tussen zitten. Thuis had ik tijdens het uitstippelen van de route deze hoogtemeters al niet echt kunnen verklaren, maar inmiddels kunnen die verklaard worden met de naam Monte Ceneri. Een vieze, vuile rotklim van zes kilometer over een drukke weg terwijl het water in je bidons de temperatuur van thee heeft gekregen. Niet mijn favoriete onderdeel van de dag, maar we hebben het geflikt. Binnen negen dagen over de Alpen en nog veertig kilometer verwijderd van Italië! Dus ongeveer op de helft.