De ene dag is de andere niet. Als ik dinsdag vroeger dan normaal uit de veren ben, moet het me al duidelijk zijn: dit wordt niet mijn dag. Ik heb een etappe van 110 kilometer gepland staan en het hotel schotelt me doodleuk een ontbijt voor van drie koekjes (chocolade, dat wel), een yoghurtje (vruchten) en een heel kannetje koffie (lungo). Dat is nou niet bepaald spek en ei en ik weet dat het niet genoeg gaat zijn om een hele dag op te teren. Absoluut ondenkbaar dat dit opnieuw een dag gaat zijn met goede benen. En die had ik gisteren misschien ook een beetje moeten sparen.
De etappe van dinsdag voert me niet tot grote hoogte, maar staat om een andere reden rood omcirkeld in de agenda. Namelijk vanwege Monte Grappa. Het is misschien wel de zuidelijkste berg die je tot de Dolomieten kunt rekenen, want verder wordt het hier vlakker en vlakker. Monte Grappa is echter niet bekend vanwege zijn ligging, unieke karakter als klim of vanwege historische taferelen tijdens de Giro. Monte Grappa is vooral bekend vanwege zijn ossuarium en monument van de Eerste Wereldoorlog op de de top, de Cima Grappa. Op deze berg is tijdens de WOI heel hard gevochten tussen de Italianen en de Oostenrijks-Hongaarse alliantie. Honderdduizenden jonge soldaten hebben het leven gelaten op deze berg. Bijna 23000 lichamen zijn er geborgen bovenop de berg, van wie ruim tienduizend de identiteit onbekend.
Al fietsend vanuit Bassano del Grappa, het letterlijke omkeerpunt van mijn reis, merk je in eerste instantie weinig van het oorlogsverleden. Je fietst langs mooie bomengalerijen en slingert voor lange periode door een bos dat zijn gelijkenis heeft met de Col du Mollard. Onderweg nergens een bankje of fonteintje, gewoon asfalt en haarspeldbochten. Pas de laatste zes a zeven kilometer openbaart het landschap zich en heb je, komende vanuit Romano de Ezzelino, het indrukwekkende monument continu in zicht. Op deze hoogte is vroeger ook het hardst gestreden en dat kun je zien aan oude ruïnes en sporen van loopgraven. Drie kilometer onder het ossuarium heb je Monte Grappa in feite volbracht, daar gaat de klim over in de afdaling naar Feltre. Geen fietser echter die er over peinst om de laatste drie over te slaan, de Cima Grappa is het doel.
Eenmaal boven voelt het haast verkeerd om euforisch te zijn op deze plek waar zoveel geschiedenis ligt. Toch is het weer heel fijn om bovenop een nieuwe berg te zijn en bovendien is het restaurant geopend. Ik bestel er gauw twee cola en wat zout en zoet, want mijn lichaam sputtert vandaag tegen. Ik heb pas dertig kilometer gehad en moet er nog tachtig, maar voel aan alles dat me dat vandaag niet lukt. Zonder afbreuk aan de rest van mijn schema te doen, streep ik vijftig kilometer weg. De Passo San Boldo is het kind van de rekening, die houden we over voor een volgende keer. Als ik in de afdaling - die vaker dan me lief is terug bergop gaat - bijna continu moet gapen, weet ik dat het de juiste beslissing is geweest. Dit zijn bij mij voortekenen van een hongerklop, ik zit in ieder geval laag in mijn energielevel. Daar kan een zakje Haribo en chips niet tegenop, bovenop een belabberd Italiaans ontbijt. De laatste 25 kilometer hoef ik gelukkig nauwelijks nog te trappen en daalt het schitterend door richting mijn hotel. Hopelijk is het volgende ontbijt beter!